home

 

 

Opening expositie 'Interlokaal', Willem Harbers en Paul Dikker
Amstelveen, 1 juni, 15.00h

De tentoonstelling is nog te zien op zo. 2 juni, za. 8 juni, zo. 9 juni, 12-19 uur en ma 3 t/m vr. 7 juni op afspraak.

 

Toespraak door Els Drummen, conservator Cobra Museum

Ik ben gevraagd door beide kunstenaars om deze expositie te openen. Ik was direct vereerd, want ik was al fan van de prachtige installaties van Willem Harbers sinds een boeiend atelierbezoek bij hem in msterdam west vorig jaar, en het werk van Paul Dikker heb ik sinds kort ook beter leren kennen door een atelierbezoek hier in Amstelveen, ook zijn werk heeft mij erg geraakt. Voordat ik hier verder op in ga eerst even wat over de titel van deze tentoon-stelling, 'Interlokaal'.

Twee verschillende kunstenaars, in twee verschil-lende disciplines (schilderkunst en de beeldhouw-kunst) die werken binnen verschillende lokaliteiten, in binnen en buitenland. Vanaf 1997 reisde Paul Dikker regelmatig naar Spanje en Portugal, waar hij enige

tijd woonde en werkte. En sinds 2006 schildert hij minstens drie maanden per jaar in Noorwegen. Voor hem blijft dit een inspirerende werkplek door het ruige reliëflandschap en de afgelegen plek middenin de natuur om in alle rust te kunnen werken.

Voor Willem Harbers is een van zijn lokaliteiten Carrare, de marmergroeve in Italie. De bronvan zijn installaties is dan ook de steensoort marmer. Twee bijzondere landen en plekken waar deze kunstenaars hun eigen verhaal bij hebben wat zich vooral vertaald in materiaalgebruik en thematiek. Buiten kijf staat dat beide kunstenaars precies weten waar ze mee bezig zijn, dat viel mij direct op toen ik bij jullie op atelierbezoek was, beide kunnen jullie je kunst goed onder woorden brengen (in het geval van Harbers ook door middel van zijn lezingen en workshops en bij Paul Dikker door zijn blog en diverse artikelen over kunst), Dus…. ik dacht eerst maar eens enkele uitspraken van de kunstenaars zelf over hun werk:

Paul Dikker zegt: "Voor mij is het een uitgangspunt om figuratieve kunst te willen maken die formeel van aard is en dus eigenlijk abstract is. Ik nuanceer de tegenstelling tussen figuratief en abstract. Ik wil formeel figuratieve kunst maken waarin alle facetten van het beeldende kunstwerk gethematiseerd zijn. Ik wil de totale formele figuratie."
Verder zegt hij: "In een schilderij verbeeld je de werkelijkheid, maar je transformeert ook de realiteit en drukt daarmee tegelijkertijd als mens je diepste wezen uit. Ik probeer ook steeds meer los te komen van de werkelijkheid, schilderen is een zoeken naar ongebondenheid, los zijn van alles, onthechting, bevrijding, een poging om aan de beklemming van het alledaagse te ontkomen."

Dan Willem Harbers
Hij zegt over zijn materiaalgebruik: "Marmer is de bron van mijn sculpturale werk, want marmer is volkomen zichzelf…"
Harbers zegt verder over zijn sculpturen: "Door de suggestie dat er iets wordt opgeladen, of juist ontladen, krijg je als kijker het idee dat er een rondgang van energie plaatsvindt. De energiecentrale zou dan het grote stalen reservoir of compartiment boven de marmeren cilinders zijn."
En Harbers zegt: "Mijn beelden doen denken aan machines, maar het zijn geen machines die ons leven versnellen, maar juist vertragen. Het zijn stilstaande machines. En… 'het duurt lang voordat je langzame beelden in een snelle tijd als deze kunt maken."

Ondanks de direct zichtbare verschillen tussen de kunstwerken van Willem Harbers en Paul Dikker zeggen zij zelf: "Ons werk heeft veel gemeen, onze schilderijen en sculpturen kenmerken zich onder meer door rust en stilte. Het is alsof de tijd stilstaat, maar achter die ogenschijnlijke rust vindt een hoop beweging plaats. Beweging over alle grenzen heen."
Waarbij, ze zoals ze zelf aangeven, ze voortdurend hun grenzen proberen te ontdekken.

Ik vind persoonlijk het werk van beide kunstenaars sterk omdat het je kijkersbrein direct associatief laat werken. De eerste associatie die ik zelf had bij de beelden van Willem Harbers zijn uiteraard ook 'machines'. Dat komt mede door de titels zoals: Gyroclaaf, de R1, introscoop, de Tronix Classic of de Labogibile. Het zijn machines die bij mij associaties oproepen met: stoomketels, drukpersen, naaimachines, generatoren, stofzuigers, grammofoons, boormachines, sterrekijkers en microscopen. Al met al, zeer divers.

De installaties krijgen door het gebruik van staal, lak en marmer een machinale en functionele uitstraling. Maar door de fascinerende poedercoating die een parelmoerachtige glans geeft wordt de functionaliteit van de beelden veel meer esthetisch. De suggestie van functionaliteit als begrip in de kunst was vooral kenmerkend voor de Pop Art uit de jaren 70, de kunststroming, die gefascineerd was door de industriële perfectie en snelheidsbeleving. Maar de Pop Art drukte een sterk tijdsgevoel uit in tegenstelling tot de beelden van Harbers. Sommige installaties hier hebben misschien een sterke vormentaal uit jaren 50 interieurs, en andere werken lijken door hun kleurgebruik weer op design uit de jaren 80, maar de witte beelden lijken bijna tijdloos. Daarbij weet je als kijker niet waarvoor je deze machines precies moet gebruiken, en ….daar zijn ze ook niet voor, wat heerlijk, je hoeft niks te doen, enkel te associeren…

Een bekende beeldhouwer aan wie het werk van Harbers mij doet denken is het werk van de Japanse kunstenaar Shinkichi Tajiri, ook vaak in het Cobra Museum te zien hier onder het viaduct door. In Tajiri's beelden uit de jaren '60 staat ook de machine centraal, maar dit waren duidelijk vechtmachines of beschermende soldaten die op wacht stonden. Al met al, veel oorlogsthematiek. Tajiri had zijn werk omschreven rondom drie kernbegrippen: snelheid, erotiek en geweld. Bij Harbers lijken de kernbegrippen bijna het tegenovergestelde. Zijn beelden zitten vol dualiteiten. Met hun technologische uitstraling roepen de machine installaties enerzijds associaties op van dynamiek, maar anderzijds ook van stilstand. Stoere kracht en mannelijke potentie tegenover zachte, maagdelijk witte vormen. Het is boeiende kunst, want het is veelzijdig en daardoor juist rijk aan tegenstellingen.

Het moge duidelijk zijn dat Harbers zijn ziel in een installatie legt. Ik vraag me dan ook af wat er zou gebeuren als ik stiekem een keer op alle installaties stroom zou kunnen zetten. Wat voor geluid zou er te horen zijn, misschien wel de stem of de adem van de kunstenaar? En welke machine gaat in deze tijd het langste mee? Ik denk persoonlijk de 'Labogibile', een van mijn favoriete installaties, het lijkt wel een parelketting door de prachtige coating en tegelijkertijd voel je de energie door de buizen stromen als je er langer naar kijkt.

Paul Dikker
Een van de schilderijen van Paul Dikker die mij het meeste aanspreekt is het werk 'Alles wat we weten'. Een schilderij dat nog in de maak was toen ik enkele weken geleden op atelierbezoek ging hier in Amstelveen. Het lijkt geschilderd vanuit een vogelperspectief en deed mij in eerste instantie denken aan een landkaart van een relieflandschap met drie heldere meren. Je zou het werk echter ook vanuit een recht perspectief kunnen zien en dan komt er ineens een moerasmonster met een grote arm uit het schilderij naar voren. Maar het blijft voor mij eerder een landkaart, met duidelijk aangegeven grenslijnen. Het schilderij heeft wel associaties met de aboriginals in Australie, die ook plattegronden vanuit een vogelperspectief schilderde, vaak in stippen. Dit gebeurde oorspronkelijk op rotsen, boomschors, of in het zand, maar vanaf het midden van de twintigste eeuw ook op acrylverfen doek.

Van belang is dat de betekenis van een schilderij bij de Aboriginals eigendom is van de schilder. Alleen de kunstenaar kan het verhaal bij het werk vertellen. Dit voelt bij de schilderijen van Paul Dikker ook zo. Zijn vaak wat poetische titels verraden echter deels het verhaal (zoals de titels 'in overleg', 'ogenschijnlijk' 'curieus' of de titel 'Ik zou zeggen, Wolken'), maar de strakke grafische uitstraling die de werken van Dikker hebben roept juist eerder vragen op dan dat er antwoorden worden gegeven. Vragen die onbeantwoord lijken zijn normaal gesproken onbevredigend, maar dat is bij de schilderijen van Paul Dikker juist prettig. Je blijft je opnieuw overgeven aan zijn schilderijen, die, doordat ze nooit te veel prijs geven, blijven fascineren.

Ik heb natuurlijk wel een aantal directe associaties bij de schilderijen, bijvoorbeeld met microscopische natuurdetails waarin moleculen lijken rond te zweven, onderwaterwerelden waarbij organismen als fossielen worden afgebeeld, bevroren bloesemtakken en wolkenluchten en berglandschappen waarbij de mens of jijzelf als kijker verdwaald in alle grafische elementen in het landschap. Het grafische element in deze schilderijen is puur vakmanschap. Paul Dikker schildert vele dunne verflagen over elkaar heen, heel precies en met een enorme focus, waardoor de kleurvlakken een stralende intensiteit krijgen.

In Noorwegen dringt de natuur zich aan hem op, het voelt romantisch zoals in de schilderijen van de 19e eeuwse Duitse schilder Casper David Friedrich. De mens in het overweldigende landschap, maar tegelijkertijd voel je dat Paul Dikker zijn vakmanschap zo goed beheerst dat hij zich niet verliest en zijn eigen formele figuratie. Hij drukt de natuur en zijn eigen werkelijkheid met zijn volledige ziel uit in verf. Ten slotte, de verschillen tussen de beide kunstenaars zijn duidelijk, maar ik ben het ook met hen eens dat hun werk overeenkomsten heeft in de rust en stilte die de werken uitstralen, en je voelt de rust en stilte van de lokaliteiten waar de werken tot stand zijn gekomen. Twee dagen voor de opening kwamen jullie er tijdens de inrichting achter dat jullie werken een dialoog met elkaar zijn aangegaan in dit mooie schoolgebouw. Kijk straks bijvoorbeeld maar eens allemaal door de miscroscopen van Harbers op de tafel, je ziet de lijnen van het marmer terug in sommige schilderijen van Paul Dikker.

Behalve rust en stilte is er ook een andere overeenkomst sterk aanwezig, namelijk 'de focus' die beide kunstenaars in hun vakmanschap hebben gelegd, een hoge kwaliteit vakmanschap, waarin zichtbaar is dat beide zich jarenlang hebben toegelegd op een zeer preciese uitvoering en materiaalbeheersing van hun werk. Of zoals Willem Harbers tegen mij zei: 'mijn focus wordt steeds organischer doordat je de techniek beheerst'. Beide kunstenaars schikken de natuur, in thematiek of door het materiaal. Ik wil daarom afsluiten met een gedicht dat hierbij aansluit, en daarna is de tentoonstelling officieel geopend voor de komende twee weekenden.

Bert Schierbeek,
Een man loopt naar zijn horizon

Een man loopt naar zijn horizon
Verliest het veld onder zijn voeten
Eerst zijn verschiet, de droom van zijn toekomst,
zijn voeten worden steeds lichter,
al haast een vogel zo vliegt hij voort
zonder te denken aan te kunnen neerstorten,
wel wordt hem zichtbaar
de lading van zijn leven
de ruimte veroveren door zelf
ruimte te worden, zo dacht hij