Opening
expositie 'Interlokaal', Willem Harbers en Paul Dikker De tentoonstelling is nog te zien op zo. 2 juni, za. 8 juni, zo. 9 juni, 12-19 uur en ma 3 t/m vr. 7 juni op afspraak.
Toespraak door Els Drummen, conservator Cobra Museum
tijd woonde en werkte. En sinds 2006 schildert hij minstens drie maanden per jaar in Noorwegen. Voor hem blijft dit een inspirerende werkplek door het ruige reliëflandschap en de afgelegen plek middenin de natuur om in alle rust te kunnen werken. Voor Willem Harbers is een van zijn lokaliteiten Carrare, de marmergroeve in Italie. De bronvan zijn installaties is dan ook de steensoort marmer. Twee bijzondere landen en plekken waar deze kunstenaars hun eigen verhaal bij hebben wat zich vooral vertaald in materiaalgebruik en thematiek. Buiten kijf staat dat beide kunstenaars precies weten waar ze mee bezig zijn, dat viel mij direct op toen ik bij jullie op atelierbezoek was, beide kunnen jullie je kunst goed onder woorden brengen (in het geval van Harbers ook door middel van zijn lezingen en workshops en bij Paul Dikker door zijn blog en diverse artikelen over kunst), Dus…. ik dacht eerst maar eens enkele uitspraken van de kunstenaars zelf over hun werk: Paul
Dikker zegt: "Voor mij is het een uitgangspunt om figuratieve kunst
te willen maken die formeel van aard is en dus eigenlijk abstract is.
Ik nuanceer de tegenstelling tussen figuratief en abstract. Ik wil formeel
figuratieve kunst maken waarin alle facetten van het beeldende kunstwerk
gethematiseerd zijn. Ik wil de totale formele figuratie."
Dan Willem Harbers Ondanks
de direct zichtbare verschillen tussen de kunstwerken van Willem Harbers
en Paul Dikker zeggen zij zelf: "Ons werk heeft veel gemeen, onze
schilderijen en sculpturen kenmerken zich onder meer door rust en stilte.
Het is alsof de tijd stilstaat, maar achter die ogenschijnlijke rust vindt
een hoop beweging plaats. Beweging over alle grenzen heen." Ik vind persoonlijk het werk van beide kunstenaars sterk omdat het je kijkersbrein direct associatief laat werken. De eerste associatie die ik zelf had bij de beelden van Willem Harbers zijn uiteraard ook 'machines'. Dat komt mede door de titels zoals: Gyroclaaf, de R1, introscoop, de Tronix Classic of de Labogibile. Het zijn machines die bij mij associaties oproepen met: stoomketels, drukpersen, naaimachines, generatoren, stofzuigers, grammofoons, boormachines, sterrekijkers en microscopen. Al met al, zeer divers. De installaties krijgen door het gebruik van staal, lak en marmer een machinale en functionele uitstraling. Maar door de fascinerende poedercoating die een parelmoerachtige glans geeft wordt de functionaliteit van de beelden veel meer esthetisch. De suggestie van functionaliteit als begrip in de kunst was vooral kenmerkend voor de Pop Art uit de jaren 70, de kunststroming, die gefascineerd was door de industriële perfectie en snelheidsbeleving. Maar de Pop Art drukte een sterk tijdsgevoel uit in tegenstelling tot de beelden van Harbers. Sommige installaties hier hebben misschien een sterke vormentaal uit jaren 50 interieurs, en andere werken lijken door hun kleurgebruik weer op design uit de jaren 80, maar de witte beelden lijken bijna tijdloos. Daarbij weet je als kijker niet waarvoor je deze machines precies moet gebruiken, en ….daar zijn ze ook niet voor, wat heerlijk, je hoeft niks te doen, enkel te associeren… Een bekende beeldhouwer aan wie het werk van Harbers mij doet denken is het werk van de Japanse kunstenaar Shinkichi Tajiri, ook vaak in het Cobra Museum te zien hier onder het viaduct door. In Tajiri's beelden uit de jaren '60 staat ook de machine centraal, maar dit waren duidelijk vechtmachines of beschermende soldaten die op wacht stonden. Al met al, veel oorlogsthematiek. Tajiri had zijn werk omschreven rondom drie kernbegrippen: snelheid, erotiek en geweld. Bij Harbers lijken de kernbegrippen bijna het tegenovergestelde. Zijn beelden zitten vol dualiteiten. Met hun technologische uitstraling roepen de machine installaties enerzijds associaties op van dynamiek, maar anderzijds ook van stilstand. Stoere kracht en mannelijke potentie tegenover zachte, maagdelijk witte vormen. Het is boeiende kunst, want het is veelzijdig en daardoor juist rijk aan tegenstellingen. Het moge duidelijk zijn dat Harbers zijn ziel in een installatie legt. Ik vraag me dan ook af wat er zou gebeuren als ik stiekem een keer op alle installaties stroom zou kunnen zetten. Wat voor geluid zou er te horen zijn, misschien wel de stem of de adem van de kunstenaar? En welke machine gaat in deze tijd het langste mee? Ik denk persoonlijk de 'Labogibile', een van mijn favoriete installaties, het lijkt wel een parelketting door de prachtige coating en tegelijkertijd voel je de energie door de buizen stromen als je er langer naar kijkt. Paul
Dikker Van belang is dat de betekenis van een schilderij bij de Aboriginals eigendom is van de schilder. Alleen de kunstenaar kan het verhaal bij het werk vertellen. Dit voelt bij de schilderijen van Paul Dikker ook zo. Zijn vaak wat poetische titels verraden echter deels het verhaal (zoals de titels 'in overleg', 'ogenschijnlijk' 'curieus' of de titel 'Ik zou zeggen, Wolken'), maar de strakke grafische uitstraling die de werken van Dikker hebben roept juist eerder vragen op dan dat er antwoorden worden gegeven. Vragen die onbeantwoord lijken zijn normaal gesproken onbevredigend, maar dat is bij de schilderijen van Paul Dikker juist prettig. Je blijft je opnieuw overgeven aan zijn schilderijen, die, doordat ze nooit te veel prijs geven, blijven fascineren. Ik heb natuurlijk wel een aantal directe associaties bij de schilderijen, bijvoorbeeld met microscopische natuurdetails waarin moleculen lijken rond te zweven, onderwaterwerelden waarbij organismen als fossielen worden afgebeeld, bevroren bloesemtakken en wolkenluchten en berglandschappen waarbij de mens of jijzelf als kijker verdwaald in alle grafische elementen in het landschap. Het grafische element in deze schilderijen is puur vakmanschap. Paul Dikker schildert vele dunne verflagen over elkaar heen, heel precies en met een enorme focus, waardoor de kleurvlakken een stralende intensiteit krijgen. In Noorwegen dringt de natuur zich aan hem op, het voelt romantisch zoals in de schilderijen van de 19e eeuwse Duitse schilder Casper David Friedrich. De mens in het overweldigende landschap, maar tegelijkertijd voel je dat Paul Dikker zijn vakmanschap zo goed beheerst dat hij zich niet verliest en zijn eigen formele figuratie. Hij drukt de natuur en zijn eigen werkelijkheid met zijn volledige ziel uit in verf. Ten slotte, de verschillen tussen de beide kunstenaars zijn duidelijk, maar ik ben het ook met hen eens dat hun werk overeenkomsten heeft in de rust en stilte die de werken uitstralen, en je voelt de rust en stilte van de lokaliteiten waar de werken tot stand zijn gekomen. Twee dagen voor de opening kwamen jullie er tijdens de inrichting achter dat jullie werken een dialoog met elkaar zijn aangegaan in dit mooie schoolgebouw. Kijk straks bijvoorbeeld maar eens allemaal door de miscroscopen van Harbers op de tafel, je ziet de lijnen van het marmer terug in sommige schilderijen van Paul Dikker. Behalve rust en stilte is er ook een andere overeenkomst sterk aanwezig, namelijk 'de focus' die beide kunstenaars in hun vakmanschap hebben gelegd, een hoge kwaliteit vakmanschap, waarin zichtbaar is dat beide zich jarenlang hebben toegelegd op een zeer preciese uitvoering en materiaalbeheersing van hun werk. Of zoals Willem Harbers tegen mij zei: 'mijn focus wordt steeds organischer doordat je de techniek beheerst'. Beide kunstenaars schikken de natuur, in thematiek of door het materiaal. Ik wil daarom afsluiten met een gedicht dat hierbij aansluit, en daarna is de tentoonstelling officieel geopend voor de komende twee weekenden. Bert
Schierbeek, Een man
loopt naar zijn horizon |